Met slechts vier natuurlijke ingrediënten (water, graan, hop en gist) worden duizenden biersoorten wereldwijd gebrouwen. Deze zijn onder te verdelen in de volgende drie vergistingsmethodes:
Vóór ongeveer 1840 waren alle bieren bovengistend. Door de uitvinding van de koelmachine en de kennis over de specifieke gistsoorten brouwde men daarna steeds meer ondergistende bieren. Toch zijn er enkele bovengistende bieren overgebleven; de laatste jaren komen er steeds meer van deze biersoorten bij. Een aantal voorbeelden van bovengistende biersoorten: Tarwebier, Witbier, Trappistenbier, Kloosterbier / Abdijbier, Bruin, Ale, Stout / Porter.
Een ondergistend bier is een bier waarbij tijdens de vergisting de gist naar de bodem van de gistkuip zakt. Halverwege de 19de eeuw, mede dankzij de uitvinding van de koelmachine, werd het ondergistend bier populair. Ondergistende bieren zijn onder andere: Pilsener, Oud bruin, Bockbier.
In vroegere eeuwen werd bier gebrouwen zonder dat de brouwer precies wist wat er zich in de kuip of ketel afspeelde. De vergisting was helemaal een raadsel. Men merkte wel dat door toevoeging van sommige kruiden of vruchten de vergisting versneld werd. Tot de spontaan gistende biersoort rekenen we o.a.: geuzebier, lambiekbier.
Van de hierboven genoemde biersoorten worden tegenwoordig ook alcoholvrije en alcoholarme bieren gebrouwen. Volgende de Nederlandse wetgeving mag je een bier alcoholvrij noemen als er maximaal 0,1% alcohol in zit. En een alcoholarm bier dat in Nederland wordt gebrouwen, mag volgens de wet meer dan 0,1% en ten hoogste 1,2% alcohol bevatten. Naast alcoholvrij bieren is er tegenwoordig ook een groeiend aanbod aan laagalcoholische (speciaal)bieren. Deze bieren bevatten tussen de 2 à 4% alcohol.